vrijdag 27 april 2012

Maria Swanenburg (seriemoordenaar)


Maria Swanenburg (ook bekend als 'Goeie Mie' en de 'Leidse Gifmengster') was een Nederlandse seriemoordenaar en zij wordt ervan verdacht minstens 100 mensen te hebben vergiftigd, waarvan er zeker 27 aan de vergiftigingen zijn overleden. In dit artikel leest u alles over Maria Swanenburg.

Het leven van Maria Swanenburg

Maria Swanenburg werd op 9 september 1839 in Leiden geboren als Maria Catharina Swanenburg. Zij is in Nederland - en zelfs in het buitenland - bekend geworden als seriemoordenares wie, naar het schijnt, meer dan 100 mensen heeft vergiftigd in een periode van 3 jaar tijd. 27 Mensen hebben deze vergiftigingen niet overleefd, een aantal is blijvend gehandicapt gebleven en anderen hadden bijna nergens last van.

Maria was de dochter van Clemens Swanenburg en Johanna Dingjan. Clemens was een werkman, en Johanna werkte als huisvrouw en nam de taak op zich om voor de kinderen te zorgen. Maria groeide op in de armere buitenwijken van Leiden en toen zij oud genoeg was, begon ze voor de zieke mensen in de wijk te zorgen. Zij waste de mensen, deed boodschappen voor ze en hielp deze mensen met het huishouden en andere taken. Op 12-jarige leeftijd verhuisde Maria met haar ouders en broers en zussen omdat het gezin het huis was uitgezet wegens huurschulden. Vanaf het moment dat zij verhuisd waren, kwam Maria (door bekenden vaak Mie genoemd) bijna de deur niet meer uit.

Toen Goeie Mie bijna 30 jaar was, op 13 mei 1868, trouwde zij met Johannes van der Linden wie grofsmid van beroep was. In de loop van hun huwelijk kregen Johannes en Maria vijf zonen en twee dochters.

Het moorden begon

Maria stond goed te boek in Leiden en vele mensen kenden haar dan ook en noemden haar bij haar bijnaam: 'Goeie Mie'. Zij verzorgde de oudere en zieke medemens. Naast het feit dat zij voor deze hulpbehoevende personen zorgde, sloot zij ook begrafenisfondsen en verzekeringen af op hun levens. In de periode waarin Maria leefde, was het zeer belangrijk dat men een nette begrafenis had. Dat was ook één van de redenen waarom Goeie Mie deze personen overhaalde om de fondsen en verzekeringen op hun levens af te sluiten. Wanneer de mensen waren overleden, streek Maria het verzekeringsgeld op, en de mensen hadden nog steeds geen geld genoeg om een fatsoenlijke begrafenis te kunnen betalen. Rond het jaar 1880 kwam Maria op het idee om mensen te gaan vergiftigen van buurtbewoners met arsenicum. In de eerste periode diende zij enkel de oudere en ziekere medemens die zij verzorgde het arsenicum toe. Later, toen het verlangen naar geld steeds erger werd, vergiftigde zij gehele gezinnen, inclusief kleine kinderen met hetzelfde middel. Op deze manier kon zij de gehele erfenis van het gezin opeisen, omdat zij al die tijd voor hen gezorgd had. Op deze manier vermoedde niemand dat Goeie Mie hen vermoordde.

Zelfs haar familie bleef niet bespaard. Zo vergiftigde Maria haar schoonzus (Cornelia van der Linden) op 30 mei 1881 met arsenicum, en op 15 juli van datzelfde jaar was Willem, haar neef ook aan de beurt. Toch was het nog steeds niet genoeg voor Maria, aangezien ze op 1 november 1881 ook haar andere neef Arend vermoordde met arsenicum. Het gerucht gaat zelfs dat Maria ook haar eigen ouders heeft vermoord met arsenicum.

Ook gaat het gerucht de ronde dat Maria twee van haar zeer jonge kinderen heeft vergiftigd met arsenicum, maar dit is nooit bewezen geweest.

Hoe zij niet ontdekt werd

Maria Swanenburg heeft zeer lang de schijn op weten te houden rondom de moorden en niemand verdacht haar. 'Goeie Mie' wist namelijk de rol van reddende engel op zich te nemen door bij de stervenden (de personen wij zij had vergiftigd) te blijven totdat zij stierven. Ze zorgde ervoor dat de vergiftigde de laatste periode van zijn/haar leven nooit alleen zou zijn, wat voor de omstanders een geruststellend gevoel had. Wel was Goeie Mie zo grof om (veel) geld te rekenen voor het aan het sterfbed zitten van de zieke en het afleggen van de overleden persoon. Elk familielid deed dit trouw, omdat Maria hen immers een dienst had bewezen om de dierbare tot aan het eind bij te staan.

Waar Goeie Mie het gif vandaan haalde

Om aan arsenicum te komen om haar slachtoffers te vergiftigen, ging zij naar de verfhandel. Zij vertelde de winkelier dat zij haar woning (en de woningen van haar slachtoffers) wilde zuiveren van ratten en ander ongedierte. Het arsenicum werd gemengd met witkalk geleverd, maar dat maakte de Leidse Gifmengster niet uit. Zij schraapte het gif immers zeer gemakkelijk van de witkalk af.

Ontdekking en arrestatie

In 1883 werd ontdekt dat Goeie Mie eigenlijk helemaal niet zo goed was als men dacht. Zij probeerde het gezin van haar schoonzus (de schoonzus van haar man) en het buurmeisje van haar schoonzus te vermoorden met arsenicum. Zij deed dit door de arsenicum door de gortepap te mengen en dit aan haar slachtoffers te geven. Echter, de dosering was niet goed berekend en zo gebeurde het dat niet elk slachtoffer overleed. Nadat de overlevende slachtoffers geheel opgeknapt waren, klaagde er twee over het feit dat de gortepap een raar smaakje had. De politie bracht een bezoek aan de Leidse Gifmengster en werd gearresteerd.

Onderzoek en rechtszaak

Nadat het onderzoek had uitgewezen dat Maria Swanenburg meer te maken had met de sterfgevallen, werden er minimaal 15 lichamen opgegraven en onderzocht. Elk van de opgegraven lichamen vertoonde tekenen van vergiftiging door arsenicum. Toen dit feit bekend was, werd ook vastgesteld dat Maria de verzekeringen had geïnd van de personen die overleden waren. Dankzij haar vergiftigingen heeft zij naar schatting 2 à 3000 gulden (ongeveer 1,4 duizend euro) verdiend.

In de maand december van 1895 startte de rechtszaak en stond zij terecht voor meer dan 90 moorden. Bovendien werd zij schuldig bevonden aan drievoudige moord. De rest van haar leven zou zij doorbrengen in een tuchthuis in Gorinchem, tot zij in het jaar 1915 overleed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten