Maria Swanenburg (ook bekend als 'Goeie
Mie' en de 'Leidse Gifmengster') was een Nederlandse seriemoordenaar en zij
wordt ervan verdacht minstens 100 mensen te hebben vergiftigd, waarvan er zeker
27 aan de vergiftigingen zijn overleden. In dit artikel leest u alles over
Maria Swanenburg.
Het leven van
Maria Swanenburg
Maria
Swanenburg werd op 9 september 1839 in Leiden geboren als Maria Catharina
Swanenburg. Zij is in Nederland - en zelfs in het buitenland - bekend geworden
als seriemoordenares wie, naar het schijnt, meer dan 100 mensen heeft
vergiftigd in een periode van 3 jaar tijd. 27 Mensen hebben deze vergiftigingen
niet overleefd, een aantal is blijvend gehandicapt gebleven en anderen hadden
bijna nergens last van.
Maria was de dochter van Clemens Swanenburg en Johanna Dingjan. Clemens was een werkman, en Johanna werkte als huisvrouw en nam de taak op zich om voor de kinderen te zorgen. Maria groeide op in de armere buitenwijken van Leiden en toen zij oud genoeg was, begon ze voor de zieke mensen in de wijk te zorgen. Zij waste de mensen, deed boodschappen voor ze en hielp deze mensen met het huishouden en andere taken. Op 12-jarige leeftijd verhuisde Maria met haar ouders en broers en zussen omdat het gezin het huis was uitgezet wegens huurschulden. Vanaf het moment dat zij verhuisd waren, kwam Maria (door bekenden vaak Mie genoemd) bijna de deur niet meer uit.
Toen Goeie Mie bijna 30 jaar was, op 13 mei 1868, trouwde zij met Johannes van der Linden wie grofsmid van beroep was. In de loop van hun huwelijk kregen Johannes en Maria vijf zonen en twee dochters.
Maria was de dochter van Clemens Swanenburg en Johanna Dingjan. Clemens was een werkman, en Johanna werkte als huisvrouw en nam de taak op zich om voor de kinderen te zorgen. Maria groeide op in de armere buitenwijken van Leiden en toen zij oud genoeg was, begon ze voor de zieke mensen in de wijk te zorgen. Zij waste de mensen, deed boodschappen voor ze en hielp deze mensen met het huishouden en andere taken. Op 12-jarige leeftijd verhuisde Maria met haar ouders en broers en zussen omdat het gezin het huis was uitgezet wegens huurschulden. Vanaf het moment dat zij verhuisd waren, kwam Maria (door bekenden vaak Mie genoemd) bijna de deur niet meer uit.
Toen Goeie Mie bijna 30 jaar was, op 13 mei 1868, trouwde zij met Johannes van der Linden wie grofsmid van beroep was. In de loop van hun huwelijk kregen Johannes en Maria vijf zonen en twee dochters.
Het moorden
begon
Maria
stond goed te boek in Leiden en vele mensen kenden haar dan ook en noemden haar
bij haar bijnaam: 'Goeie Mie'. Zij verzorgde de oudere en zieke medemens. Naast
het feit dat zij voor deze hulpbehoevende personen zorgde, sloot zij ook
begrafenisfondsen en verzekeringen af op hun levens. In de periode waarin Maria
leefde, was het zeer belangrijk dat men een nette begrafenis had. Dat was ook
één van de redenen waarom Goeie Mie deze personen overhaalde om de fondsen en
verzekeringen op hun levens af te sluiten. Wanneer de mensen waren overleden,
streek Maria het verzekeringsgeld op, en de mensen hadden nog steeds geen geld
genoeg om een fatsoenlijke begrafenis te kunnen betalen. Rond het jaar 1880
kwam Maria op het idee om mensen te gaan vergiftigen van buurtbewoners met
arsenicum. In de eerste periode diende zij enkel de oudere en ziekere medemens
die zij verzorgde het arsenicum toe. Later, toen het verlangen naar geld steeds
erger werd, vergiftigde zij gehele gezinnen, inclusief kleine kinderen met
hetzelfde middel. Op deze manier kon zij de gehele erfenis van het gezin
opeisen, omdat zij al die tijd voor hen gezorgd had. Op deze manier vermoedde
niemand dat Goeie Mie hen vermoordde.
Zelfs haar familie bleef niet bespaard. Zo vergiftigde Maria haar schoonzus (Cornelia van der Linden) op 30 mei 1881 met arsenicum, en op 15 juli van datzelfde jaar was Willem, haar neef ook aan de beurt. Toch was het nog steeds niet genoeg voor Maria, aangezien ze op 1 november 1881 ook haar andere neef Arend vermoordde met arsenicum. Het gerucht gaat zelfs dat Maria ook haar eigen ouders heeft vermoord met arsenicum.
Ook gaat het gerucht de ronde dat Maria twee van haar zeer jonge kinderen heeft vergiftigd met arsenicum, maar dit is nooit bewezen geweest.
Zelfs haar familie bleef niet bespaard. Zo vergiftigde Maria haar schoonzus (Cornelia van der Linden) op 30 mei 1881 met arsenicum, en op 15 juli van datzelfde jaar was Willem, haar neef ook aan de beurt. Toch was het nog steeds niet genoeg voor Maria, aangezien ze op 1 november 1881 ook haar andere neef Arend vermoordde met arsenicum. Het gerucht gaat zelfs dat Maria ook haar eigen ouders heeft vermoord met arsenicum.
Ook gaat het gerucht de ronde dat Maria twee van haar zeer jonge kinderen heeft vergiftigd met arsenicum, maar dit is nooit bewezen geweest.
Hoe zij niet
ontdekt werd
Maria
Swanenburg heeft zeer lang de schijn op weten te houden rondom de moorden en
niemand verdacht haar. 'Goeie Mie' wist namelijk de rol van reddende engel op
zich te nemen door bij de stervenden (de personen wij zij had vergiftigd) te
blijven totdat zij stierven. Ze zorgde ervoor dat de vergiftigde de laatste
periode van zijn/haar leven nooit alleen zou zijn, wat voor de omstanders een
geruststellend gevoel had. Wel was Goeie Mie zo grof om (veel) geld te rekenen
voor het aan het sterfbed zitten van de zieke en het afleggen van de overleden
persoon. Elk familielid deed dit trouw, omdat Maria hen immers een dienst had
bewezen om de dierbare tot aan het eind bij te staan.
Waar Goeie Mie
het gif vandaan haalde
Om
aan arsenicum te komen om haar slachtoffers te vergiftigen, ging zij naar de
verfhandel. Zij vertelde de winkelier dat zij haar woning (en de woningen van
haar slachtoffers) wilde zuiveren van ratten en ander ongedierte. Het arsenicum
werd gemengd met witkalk geleverd, maar dat maakte de Leidse Gifmengster niet
uit. Zij schraapte het gif immers zeer gemakkelijk van de witkalk af.
Ontdekking en
arrestatie
In
1883 werd ontdekt dat Goeie Mie eigenlijk helemaal niet zo goed was als men
dacht. Zij probeerde het gezin van haar schoonzus (de schoonzus van haar man)
en het buurmeisje van haar schoonzus te vermoorden met arsenicum. Zij deed dit
door de arsenicum door de gortepap te mengen en dit aan haar slachtoffers te
geven. Echter, de dosering was niet goed berekend en zo gebeurde het dat niet
elk slachtoffer overleed. Nadat de overlevende slachtoffers geheel opgeknapt
waren, klaagde er twee over het feit dat de gortepap een raar smaakje had. De
politie bracht een bezoek aan de Leidse Gifmengster en werd gearresteerd.
Onderzoek en
rechtszaak
Nadat
het onderzoek had uitgewezen dat Maria Swanenburg meer te maken had met de
sterfgevallen, werden er minimaal 15 lichamen opgegraven en onderzocht. Elk van
de opgegraven lichamen vertoonde tekenen van vergiftiging door arsenicum. Toen
dit feit bekend was, werd ook vastgesteld dat Maria de verzekeringen had geïnd
van de personen die overleden waren. Dankzij haar vergiftigingen heeft zij naar
schatting 2 à 3000 gulden (ongeveer 1,4 duizend euro) verdiend.
In de maand december van 1895 startte de rechtszaak en stond zij terecht voor meer dan 90 moorden. Bovendien werd zij schuldig bevonden aan drievoudige moord. De rest van haar leven zou zij doorbrengen in een tuchthuis in Gorinchem, tot zij in het jaar 1915 overleed.
In de maand december van 1895 startte de rechtszaak en stond zij terecht voor meer dan 90 moorden. Bovendien werd zij schuldig bevonden aan drievoudige moord. De rest van haar leven zou zij doorbrengen in een tuchthuis in Gorinchem, tot zij in het jaar 1915 overleed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten