Rond de zeventiende eeuw ontstond het
medisch model. Dit model is ontstaan nadat er in de geneeskunde een nieuwe
benadering was van mens en ziekte. In deze tekst lees je alles over het
medische model.
Meer kennis
Het
begin van het medisch model werd opgericht toen men erachter kwam dat de mens
bestaat uit een lichaam en een geest. Omdat artsen het lichaam zo goed mogelijk
wilden onderzoeken, richtten zij zich steeds meer op kleine delen en functies
van het lichaam. Dit werd het reductionisme genoemd.
In
de periode 1600 – 1900 kwamen de artsen er steeds beter achter hoe het
menselijk lichaam in elkaar zit, maar ook hoe het functioneerde. Door deze
verandering kregen doktoren almaar meer kennis over verschijnselen, oorzaak en
gevolg van het niet of niet goed functioneren van lichaamsonderdelen. In het
medisch model wordt ‘ziekte’ dus gezien als een afwijking aan de weefsels of
organen.
De
mogelijkheden om ziekten op te sporen en te behandelen namen door het medische
model toe. Geneeskunde was niet meer een onbegrijpelijk iets, het werd een
puzzel dat opgelost moest worden. Vanaf het jaar 1600 was er een sterk
vooruitgangsgeloof. Iedereen was ervan overtuigd dat de ontwikkelingen in de
geneeskunde goed waren en bijdroegen aan gezondheid van de mensheid.
Ontwikkelingen
in de geneeskunde
Dankzij
het medisch model (waarbij artsen steeds meer over het menselijk lichaam te
weten kwamen) werden er steeds meer ontdekkingen gedaan. In 100 jaar tijd werd
er namelijk meer bekend over het menselijk lichaam en ziekten dan in de
honderden jaren daarvoor. Deze vooruitgangen zorgden ervoor dat in het begin
van de twintigste eeuw de gezondheidssituatie sterk verbeterde. Dit kwam door
de ontwikkelingen in de geneeskunde, in samenhang met verbeterde leef-, woon-
en werkomstandigheden. Artsen hadden ontdekt hoe zij infectieziekten en gebreksziekten
konden behandelen, zodat de sterfte ten gevolge hiervan drastisch daalde. De
levensverwachting van de bevolking steeg ook.
Chronisch
degeneratieve ziekten
Medici
hadden rond 1900 de droom dat in de toekomst alle ziekten, gebreken en
lijdenswegen de wereld uit geholpen waren. Helaas is deze droom niet
uitgekomen. Anno 2010 zijn vooral de chronisch degeneratieve ziekten een groot
probleem voor de medisch behandelaars. Chronisch degeneratieve ziekten zijn
welvaartsziekten die een grote bron van zorg vormen. Ze worden vooral in
westerse landen gezien. Ook AIDS speelt al decennia lang de hoofdrol in één van
de grootste nachtmerries van artsen. Nog steeds is er geen genezende
behandeling gevonden voor deze ziekte, waaraan jaarlijks vele miljoenen mensen
sterven.
Wet op
Uitoefening Geneeskunde
Naast
het feit dat de gezondheidsproblematiek sterk is veranderd, is de
gezondheidszorg ook drastisch veranderd. In 1865 kwam er een nieuwe wet,
namelijk de Wet op de Uitoefening van de Geneeskunst. Deze wet beschreef dat
alleen een arts die universitair opgeleid was de bevoegdheid kreeg om de
geneeskunde uit te oefenen. In de jaren daarna namen ook de macht en de invloed
van de medische wetenschap toe.
Meer kennis en
meer werk
Omdat
er steeds meer nieuwe mogelijkheden waren op het gebied van geneeskunde, zorgde
dit ervoor dat er meer banen vrijkwamen in de gezondheidszorg. Ook kwamen er
meer geld en middelen vrij om onderzoek te doen, voor preventie, behandeling en
verpleging. Het moge wel duidelijk zijn dat de gezondheidszorg zich vanaf dat
moment enorm uitbreidde.
Deze
uitbreiding van de geozndheidszorg en de werkgelegenheid zorgde ervoor dat
artsen zich steeds meer specialiseerden. Bijna voor elke aandoening, ziekte en
probleem bestaat vandaag de dag een aparte medische voorziening. De
voorzieningen zijn op elk deskundigheidsgebied verschillend.
De mens wordt
niet gezien als mens
Omdat
er in de medische wereld vaak gewerkt wordt met het medische model, wordt er
doorgaans gekeken naar de ziekte. De persoon die de ‘eigenaar’ is van de
ziekte, wordt vaak niet gezien door artsen. Aan de ene kant klinkt dit heel
wreed en mensonterend, maar er zit ook logica achter. Door de ziekte los van de
persoon te zien, zal een behandelend arts optimaal in staat zijn om het
aangedane orgaan of weefsel te onderzoeken en te behandelen. Wanneer dit niet
het geval zou zijn en de arts te veel meeleeft met zijn patiënt, is de kans
groot dat de geneeskundige zijn werk niet meer naar behoren uit zal voeren.
Wilt u een
nummertje trekken?
Dat
neemt echter niet weg dat patiënten zich bij een bezoek aan een arts geen mens
meer voelen. Zij voelen zich als een nummertje, een nummer van een bepaalde
puzzel die opgelost moet worden. Ook vinden de meeste mensen dat er in de
gezondheidszorg te weinig aandacht besteedt wordt aan de psychosociale oorzaken
en gevolgen van een aandoening. Al sinds het medische model bestaat, zijn er
klachten over. De klachten zijn de laatste decennia flink gestegen.
Holisme
Doordat
er steeds meer klachten kwamen van patiënten, begonnen geneeskundigen de
medische wereld vanuit een ander oogpunt te bekijken. Ze hebben een nieuwe
manier van denken aangeleerd over de mens, gezondheid en ziekte. Deze manier
van denken noemt men het ‘Holisme’. Bij het holisme wordt er veel meer gekeken
naar de patiënt zelf (als mens, niet als nummer) en wat een ziekte voor
gevolgen kan hebben voor de patiënt zelf.
Hoi Hikari,
BeantwoordenVerwijderenzou je kunnen vertellen waar je deze informatie hebt gevonden? De manier waarop je het uitlegt is heel duidelijk, maar een blog is voor een werkstuk niet een goedgekeurde bron :)