woensdag 25 april 2012

Diagnostiek maligne tumor


Voor de diagnostiek van maligne tumoren (kwaadaardige tumoren; ofwel kanker) is vaak uitgebreid specieel medisch onderzoek noodzakelijk. Lees hieronder meer over de diagnostiek en het onderzoek.

Voor de diagnostiek van maligne tumoren (kwaadaardige tumoren; ofwel kanker) is vaak uitgebreid specieel medisch onderzoek noodzakelijk. Deze onderzoeken zijn:

- Radiologisch onderzoek: röntgenologisch onderzoek, CT-scanning en angiografisch onderzoek.
- Echografisch onderzoek.
- MRI.

Met deze drie onderzoeksmethoden kan heel goed informatie worden verkregen omtrent de lokalisatie van de tumor, metastasen (uitzaaiingen) en de uitgebreidheid.

Het endoscopisch onderzoek
Ook is er nog een ander onderzoek noodzakelijk: Het Endoscopische onderzoek. Het voordeel van een endoscopisch onderzoek is dat de tumor van nabij kan worden geïnspecteerd. Tevens kan uit het zieke weefsel een biopt (een uitgenomen stukje weefsel) worden genomen of kunnen, via spoeling en afzuiging, cellen voor onderzoek worden verkregen. Zowel het biopt als de verkregen losse cellen worden microscopisch onderzocht.

Het onderzoek van cellen in weefselverband (het biopt dus) wordt histologisch onderzoek genoemd. Het onderzoek van loses cellen heet cytologisch onderzoek. Cytologisch onderzoek heeft als voordeel boven histologisch onderzoek dat het materiaal vaak eenvoudiger kan worden verkregen (bijv. door een uitstrijkje te maken van de baarmoederhals, of door de patiënt wat sputum op te laten hoesten), en er meestal hele cellen bestudeerd kunnen worden, zodat men zich een betere indruk kan vormen van de structuur van de cel.

Andere methoden om materiaal te verkrijgen voor bovenstaande onderzoeken zijn weefselpuncties (lymfeklieren en borst) en het afnemen van secreten en excreten (sputum, urine, vocht uit de borstholte en buikholte e.d.).

Zowel histologisch als cytologisch onderzoek zijn onmisbaar voor de diagnostiek van kanker. We kunnen pas zeggen dat iemand kanker heeft als onder de microscoop een maligniteit is vastgesteld.

Typische kwaadaardige weefsel-/celkernmerken zijn:

1. Een groot aantal, deels abnormale, mitosen; de cellen zowel als de zelkernen hebben wisselende afmetingen, vaak zijn veel te grote en donkere celkernen zichtbaar.

2. De cellen zijn duidelijk anders dan die vanwaar uit ze zijn ontstaan. Soms lijken ze nog redelijk veel op de oorspronkelijke cel (goed gedifferentieerd tumorweefsel), soms helemaal niet meer (ongedifferentieerd of anaplastisch tumorweefsel).

Ongedifferentieerde kankers groeien het snelst en gedragen zich agressiever.

Isotopenonderzoek
Dit wordt onder andere gedaan om skeletmetastasen op te sporen.

Tumormarkers
Dit zijn (abnormale) stoffen die door de tumorcellen worden geproduceerd en in het bloed kunnen worden gemeten. Tumormarkers blijken ook wel te kunnen worden geproduceerd door andere lichaamscellen, ze zijn dus NIET tumorspecifiek.


Bloedonderzoek
BSE
Bij de aanwezigheid van tumoren is de BSE-waarde meestal verhoogd.

Hb-waarde
Deze kan behalve door eerder genoemde oorzaken (toxische stoffen uit maligne/kwaadaardige cellen) ook verlaagd zijn ten gevolge van chronisch bloedverlies vanuit tumorweefsel.

Leverfunctietests zoals SGOT, SGPT, LDH, gamma-GT en alkalische fosfatase
Bij beschadiging van levercellen kunnen deze enzymen vanuit de cellen direct in de bloedbaan komen. De hoogte van het enzymgehalte in het bloed geldt als een maat voor de beschadiging van de levercellen. Alhoewel de bepalingen altijd worden uitgevoerd, blijkt in de praktijk nie taltijd een correcte correlatie met in de lever aanwezige metastasen te bestaan.

Leverfunctiestoornissen kunnen soms pas laat ontstaan en sommige van de genoemde enzymen kunnen ook uit cellen van andere organen vrijkomen. Bij botmetastasen bijvoorbeeld is het gehalte alkalische fosfatase eveneens verhoogd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten