zaterdag 5 mei 2012

Wat is een shunt?


Met een shunt wordt een ‘niet-normale’ verbinding tussen twee delen van het lichaam bedoelt waar vloeistof doorheen kan stromen. Er bestaan meerdere soorten shunts waaronder cardiale shunts, cerebrale shunts, pulmonaire shunts en portosystemische shunts. Daarnaast kent men ook de dialyse shunt, maar deze zal in dit artikel niet beschreven worden.

Wat is een shunt

Zoals in de inleiding al deels vermeld is, is een shunt een niet-normale verbinding tussen twee lichaamsdelen. Deze verbinding zorgt ervoor dat er vloeistof doorheen kan stromen. Waarom het in de medische wereld een ‘niet-normale’ verbinding genoemd wordt, is omdat deze verbinding in het lichaam van een gezond persoon nooit aanwezig is.
Shunt wordt voornamelijk voor natuurlijke (aangeboren) shunts gebruikt, die meestal voor de betreffende persoon een gezondheidsprobleem kunnen leveren. Ook wordt de term shunt soms gebruikt voor door artsen om chirurgisch aangebrachte verbindingen, doorgaans bedoeld om een gezondheidsprobleem op te lossen.

Cardiale shunts

Met een cardiale shunt wordt doorgaans een niet-normale bloedstroom in het hart bedoelt. Deze cardiale shunt zorgt ervoor dat er bloed rechtstreeks van de ene helft naar de andere helft van het hart stroomt. Dit is niet de bedoeling, omdat de bloedstroom in beide harthelften (linker harthelft en de rechter harthelft) volledig gescheiden dient te zijn.
De linker harthelft zorgt ervoor dat er bloed door het lichaam wordt gepompt, de rechter zorgt ervoor dat er bloed richting de longen wordt gepompt. Wanneer er een cardiale shunt aanwezig is, kan bloed van de linker- naar de rechterkamer stromen, of andersom. In enkele gevallen kan het bloed zelfs in beide richtingen door de cardiale shunt lopen.  De aanwezigheid van deze cardiale shunt kan de druk in beide harthelften beïnvloeden op (meestal) ongunstige wijze. Zoals waarschijnlijk al wel duidelijk is geworden, ontstaat er hierbij een probleem dat levensbedreigend kan zijn.

Aangeboren cardiale shunt

De aangeboren hartafwijking die het shunten van bloed veroorzaakt, wordt meestal veroorzaakt door het atrium septum defect (ASD). Dit betekent dat er een gat tussen beide hartboezems zit). Ook veel voorkomende aangeboren hartafwijkingen die een shunt veroorzaken zijn het ventrikel septum defect (VSD), een ductus Botalli of het foramen ovale. Met ductus Botalli bedoelen wij dat er een bloedvat van de aorta naar de longslagader openblijft na de geboorte. Dit bloedvat is vóór de geboorte van levensbelang, maar na de geboorte moet dit bloedvat dichtgaan. Het ventrikel septum defect (VSD) is een gat tussen beide hartkamers en het foramen ovale is een gat tussen beide hartboezems dat na de geboorte niet dichtgroeit vlak na de geboorte. Bij een ongeboren kind zit er een gat tussen beide hartboezems, maar dit gat moet snel na de geboorte dichtgroeien.
De aandoeningen die hierboven genoemd zijn, kunnen geen of milde klachten geven. In zulke gevallen kan het voorkomen dat de aandoening pas op latere leeftijd van het kind ontdekt wordt. Maar er zijn ook gevallen waarin deze aandoeningen levensgevaarlijk zijn voor de baby. Wanneer een baby een hartafwijking heeft, ziet men vaak dat het kindje ook nog andere hartafwijkingen heeft.

Verworven cardiale shunt

In enkele gevallen met een gecombineerde hartafwijking (dus meer dan één hartafwijking) kan het voor de pasgeboren baby nuttig of van levensbelang zijn om een cardiale shunt te hebben. Soms wordt er zelfs een cardiale shunt veroorzaakt, middels medicatie of een operatie.  Dit wordt een verworven cardiale shunt door biologische materialen genoemd.
Er wordt ook wel gebruik gemaakt van een mechanisch verworven cardiale shunt. Deze wordt soms gebruikt bij aangeboren hartafwijkingen om de bloedstromen of de bloeddruk te beïnvloeden.

Cerebrale shunt

Er zijn een aantal oorzaken die ervoor zorgen dat er in de hersenen een te grote hoeveelheid hersenvocht aangemaakt wordt. Het teveel aan hersenvocht in de hersenen wordt ook wel hydrocefalus genoemd, in de volksmond wordt ook wel over een waterhoofd gesproken. Dit wordt doorgaans ontdekt bij baby’s, in enkele gevallen kan hydrocefalus ook ontstaan op latere leeftijd.
Er zijn een aantal klachten kenmerkend voor hydrocefalus, namelijk:
  • Lusteloosheid
  • Hoofdpijn,
  • Sneller geïrriteerd zijn,
  • Overgevoeligheid voor licht
  • Overgevoeligheid voor geluid
  • Misselijkheid
  • Braken
  • Duizeligheid
  • Epilepsie.
Dit hoeft echter niet te betekenen dat iemand met hydrocefalus alle klachten heeft.
Bij baby’s kan hydrocefalus zich ook uiten in het snel groeien van de schedel (bij jonge kinderen is de schedel nog niet verbeend).
Wanneer iemand een waterhoofd heeft, kan er een shunt aangelegd worden in de hersenen. Via deze shunt (cerebrale shunt) kan het teveel aan hersenvocht afgevloeid worden uit de hersenen. Deze cerebrale shunt bestaat uit een lange buis met een drukventiel (soms ook een eenrichtingsventiel). Door deze buis kan het te veel aan hersenvocht wegstromen wanneer de druk in de hersenen te groot wordt.
Deze shunt staat doorgaans in verbinding met de bloedbaan of de buikholte, waardoor het hersenvocht snel in het eigen lichaam opgenomen kan worden. Dit is ook niet schadelijk voor het lichaam, omdat het lichaamseigen vocht is.

Pulmonaire shunt

Een pulmonaire shunt is een shunt in de longen, waarbij in een deel van de longen wel voldoende bloedtoevoer is, maar waar te weinig aanvoer van zuurstof en afvoer van koolzuur plaatsvindt. Doorgaans (in een gezond lichaam; zonder pulmonaire shunt) zorgen de longen voor de gaswisseling. Bij iemand met een pulmonaire shunt lukt de gaswisseling deels of geheel niet, zodat het bloed een tekort aan zuurstof en een overschot aan koolzuur blijft houden.

Portosystemische shunt

Een portosystemische shunt (ook wel levershunt genoemd) is een bypass van de lever voor de lichaamscirculatie. In normale situaties keert het bloed uit het onderste deel van het lichaam via de lever terug naar het hart. De lever zorgt er in dit geval voor dat het bloed kan ontgiften en dat de waardevolle voedingsstoffen opgenomen en bewerkt worden. Bij een portosystemische shunt is dit niet het geval. Doorgaans wordt dit veroorzaakt door een patente (blijvende) ductus venosus, een bloedvat uit de embryonale fase, wat kort na de geboorte gesloten dient te worden. Een portosystemische shunt kan aangeboren of verworven zijn. Spontane levershunts bij mensen zijn zeer zeldzaam.
Het kan ook zijn dat een arts bij een patiënt expres een portosystemische shunt creëert, omdat de lever ernstig aangetast is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij cirrhose, waardoor het bloed moeizaam door de lever kan stromen. Een medisch geplaatste portosystemische shunt zorgt er op dit moment voor dat het bloed rechtstreeks terug naar het hart kan. Hiermee wordt voorkomen dat de druk in het bloedvat te hoog wordt, en er kans is op een inwendige bloeding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten