zondag 26 februari 2012

Adembescherming bij de brandweer

Adembeschermende middelen zijn voor de brandweerlieden van levensbelang. Wanneer de brandweer bezig is met de brandbestrijding, komen zij in aanraking met gassen (stoffen, rook en dergelijke) welke schadelijk zijn voor de gezondheid. Door het dragen van adembeschermende middelen, wordt de brandweerman of -vrouw hiertegen beschermd. Maar wat zijn adembeschermende middelen nou precies?

Perslucht, ademlucht of werklucht
Bijna iedereen kent de term perslucht wel, maar ademlucht en werklucht zijn minder bekende woorden. Wat zijn de verschillen tussen deze drie? Vroeger werd de term perslucht gebruikt om adembescherming aan te duiden en de lucht die gebruikt werd om apparatuur mee schoon te maken. Aangezien er veel verwarring ontstond hierover, is de benaming perslucht afgeschaft en vervangen door twee nieuwe termen: werklucht en ademlucht. Met werklucht bedoelen wij de ongezuiverde lucht die gebruikt wordt om apparatuur schoon te maken, met ademlucht gezuiverde lucht voor de adembescherming.

Adembescherming (ook wel adembeschermende middelen genoemd) is in twee groepen in te delen, namelijk onafhankelijke adembescherming en afhankelijke adembescherming. Bij onafhankelijke adembescherming bent u afhankelijk van de ademlucht uit een fles (u bent dus onafhankelijk van de buitenlucht) en bij afhankelijke adembescherming bent u, zoals de naam al zegt, afhankelijk van de buitenlucht. Bij afhankelijke adembescherming maakt u dus geen gebruik van ademlucht.

Aangezien de onafhankelijke adembescherming doorgaans gebruikt wordt bij de brandweer, zal de afhankelijke adembescherming in dit artikel niet verder beschreven worden. 

Onafhankelijke adembescherming, het ademluchtmasker
Ademluchtmaskers zijn vandaag de dag bij de brandweer niet meer weg te denken, het is namelijk een zeer belangrijk persoonlijk beschermingsmiddel van de brandweerman. Mede door het gebruik van ademlucht is het werk van de brandweer aanzienlijk effectiever geworden. Het ademluchtmasker bestaat uit twee onderdelen, namelijk het ademluchttoestel en het gelaatstuk. Het ademluchtmasker moet voldoen aan een aantal eisen, namelijk:
  • Er moet zoveel luchtvoorraad aanwezig zijn, dat de drager minstens 20 minuten middelzware arbeid kan verrichten. 
  • Er moet een alarminrichting met reservedruksignalering aanwezig zijn (deze geeft aan dat reserveluchtvoorraad bereikt is, meestal bij 55 bar). 
  • Het toestel is voorzien van een manometer die duidelijk afleesbaar is, met slang. 
  • Het ademluchtmasker geeft een dermate grote hoeveelheid lucht, dat ook bij zware arbeid geen grote ademweerstanden optreden. 
  • Het ademluchtmasker moet ergonomisch verantwoord zijn. 
Waar bestaat het ademluchttoestel uit?
Het ademluchttoestel bestaat uit onderstaande hoofdonderdelen:
  • Draagstel 
  • Draagframe (met bandenstel) 
  • Ademluchtfles met afsluiter 
  • Drukregelaar 
  • Overdrukventiel 
  • Manometer 
  • Alarminrichting reservedrukwaarschuwingssysteem 
  • Ademautomaat. 
Het draagframe is gemaakt van kunststof of metaal en het is voorzien van twee draagbanden en een buikband. Wanneer het frame van metaal is, zal deze bekleed zijn met kunststof. Het draagframe dient ervoor om te voorkomen dat de fles (die door luchtafname flink afkoelt en zelfs kan bevriezen) de rug van de drager raakt. 

Hoe werkt het ademluchttoestel?
De werking van het ademluchttoestel is zeer ingewikkeld, maar wij hebben getracht het zo duidelijk mogelijk voor u te omschrijven. Een ademluchtfles heeft een (water)inhoud welke varieert van 2 tot 7 liter en kan een vuldruk van 200 tot 300 bar hebben. De meeste ademluchttoestellen hebben ruimte voor één ademluchtfles, maar er zijn ook toestellen op de markt welke plaats hebben voor twee flessen. Wanneer men de fles op het toestel heeft aangesloten en men de afsluiter opent, zal de lucht in het toestel stromen. Wanneer de afsluiter geopend is kan men op de manometer de flesdruk aflezen (weergegeven in 'bar').

In de fles is een druk van 200 of 300 bar aanwezig, maar deze kan niet direct ingeademd worden, waardoor de druk verlaagd moet worden tot een middendruk. Deze middendruk wordt geregeld door de drukregelaar, en zal de flesdruk terugbrengen tot 6 of 9 bar. Dit is afhankelijk van het type of merk van het toestel. Maar ook deze druk is nog te groot om in te ademen. Daarom stroomt de lucht met de middendruk door een zogenoemde middendrukslang naar het ademhalingsautomaat. Wanneer men inademt, zal de lucht met een overdruk van iets meer dan 1 bar het gelaatstuk instromen. Deze lucht kunt u inademen. Bij uitademing zal de lucht via het uitademingsventiel het gelaatstuk weer verlaten. 

De ademluchtfles
De ademluchtfles die gebruikt wordt bij brandweerwerkzaamheden, zal gemaakt zijn van staal of aluminium/kunststof. Wanneer de fles uit staal bestaat, zal de buitenkant voorzien zijn van een laagje zink, met daaroverheen een taaie laklaag. De aangebrachte laklaag voorkomt dat er bij het stoten tegen metaal vonken ontstaan en zal de laag de fles beschermen tegen corrosie. De metalen ademluchtfles is zwaar, aangezien de fles de hoge druk van de (samengeperste) lucht aan moet kunnen. Naast de flessen van staal bestaan er tegenwoordig ook lichtgewicht ademluchtflessen, welke gemaakt zijn van aluminium of kunststof binnenfles. De lichtgewichtfles zal daarnaast omwikkeld zijn met kunststofvezel. De naam zegt het al: lichtgewicht. Deze fles (6 liter, 300 bar), weegt zo'n 4,5 kilo, in tegenstelling tot een metalen ademluchtfles van dezelfde grootte en inhoud. Deze weegt namelijk zo'n 11 kilo.

Elke ademluchtfles is voorzien van een afsluiter, beschermd door een rubberen slipkap of stootdop. Wanneer de fles geopend wordt, dient men de afsluiter geheel open te draaien, en daarna een kwartslag terug. Bij het dichtdraaien van de afsluiter, moet deze niet te krachtig dichtgedraaid worden, aangezien er dan onderdelen beschadigd kunnen raken. Elke ademluchtfles bij de brandweer is voorzien van een afsluitdop, doorgaans schroefbaar. Deze afsluitdop heeft twee functies:
  • Het zorgt ervoor dat er geen vuil en vocht in de aansluitopening terecht kunnen komen 
  • De cilinder kan niet ongewild en ongecontroleerd wegvliegen door de aanwezige druk. 
Om aan te tonen dat de fles gevuld is, dient de fles voorzien te zijn van een verzegeling. Wanneer de verzegeling gebroken is of ontbreekt, moet men aannemen dat de fles al gebruikt is en moet deze opnieuw gevuld worden (en voorzien worden van een verzegeling). Dit om de eigen veiligheid te garanderen.

De fles wordt aan het ademluchttoestel bevestigd door middel van een handwartel. Voor een goede afdichting tussen fles en toestel is een O-ring noodzakelijk, de ring wordt tijdens het openen van de afsluiter namelijk tegen de wand gedruk en zorgt hierdoor voor een goede afdichting.

Bij het vervoeren van ademluchtflessen is het noodzakelijk dat de fles niet kan vallen, omvallen, ergens tegenaan stoot of wegrolt. De fles mag daarnaast ook nooit aan de afsluitdop opgetild worden. Wilt u de ademluchtfles verplaatsen, behandel de fles dan als een baby en draag deze ook zo, dus met beide armen!

De manometer
De manometer is het apparaat welke de druk in de fles weergeeft. Zo kan de brandweerman precies zien hoeveel ademluchtvoorraad hij nog over heeft, en wanneer hij aan de terugtocht dient te beginnen.

Het gelaatstuk
Het gelaatstuk is het andere onderdeel van het ademluchtmasker en bestaat uit een buiten- en binnenmasker. Het buitenmasker is soepel en doorgaans gemaakt van kunstrubber of kunststof met een panoramische ruit. In een aantal gevallen is het buitenmasker ook voorzien van een bandenstel, maar dit is afhankelijk van het type en merk ademluchttoestel. Ook beschikt het buitenmasker over een aansluiting voor het ademhalingsapparaat, een uitademingsventiel, een binnenmasker en een spreekmembraan. Als laatste heeft het buitenmasker rondom een afdichtingsraam, wat ervoor zorgt dat het masker goed aansluit op het voorhoofd, de slapen, wangen en kin van de drager zodat het gehele masker gasdicht afgesloten is.

Wanneer men het binnenmasker bekijkt, zorgt het binnenmasker ervoor dat de ingeademde lucht gescheiden blijft van de lucht die is uitgeademd. Dit feit is van een zeer groot belang, omdat de drager anders te veel kooldioxide inademt, waardoor de ademhaling nadelig zal worden beïnvloed. Om ervoor te zorgen dat het gelaatstuk zo optimaal mogelijk op het gezicht aansluit, kan men gebruik maken van verschillende soorten gelaatstukken. Vroeger werd er veelal gebruik gemaakt van een gelaatstuk met een hoofdbandenstel, maar vandaag de dag wordt er meer en meer gebruik gemaakt van een helm-maskercombinatie. Bij de eerste mogelijkheid (hoofdbandenstel) zijn er aan het gelaatstuk een aantal banden gemonteerd welke om het hoofd zitten (doorgaans de voorhoofdband, de slaapband, de spin, nekband en de draagband). Bij de tweede mogelijkheid (helm-maskercombinatie) zijn er twee beugels of snelsluitingen met trekbanden bevestigd, welke de gebruiker aan de helm kan bevestigen. Op deze manier zit het masker bevestigd aan de helm en zorgt het voor een prima afdichting op het gelaat. Doordat bij de helm-maskercombinatie de helm niet eerst afgezet hoeft te worden (in tegenstelling tot het gelaatstuk met hoofdbandenstel) om het gelaatstuk te bevestigen, brengt dit grote voordelen (vooral tijdwinst) met zich mee.

1 opmerking:

  1. Perslucht (http://www.desmetengineering.be) wordt gebruikt bij heel wat industriële toepassingen. Een goede compressor is een must!

    BeantwoordenVerwijderen